Plaatselijke regels PAR 3/4-baan
Buiten de baan
1. De grens van de baan is gemarkeerd door witte palen of door afrastering. Buiten de baan achter hole 7 wordt aangegeven door witte palen waartegen houten planken zijn gemonteerd. De palen zelf staan buiten de baan; de houten planken staan binnen de baan.
Verboden speelzones
2. GUR. Elk gebied gemarkeerd met blauwe palen met een groene kop, wintergreens die niet in gebruik zijn (herkenbaar aan een blauwe paal met een groene kop in de hole), gebieden waar schade is hersteld met graszoden of graszaad en jonge aanplant met steunpalen en/of labels, vormen ieder een verboden speelzone die als abnormale baanomstandigheid moet worden behandeld. Een belemmering door een verboden speelzone moet zonder straf worden ontweken volgens Regel 16.1f.
3. Bunker. Een bunker met daarin een blauwe paal met een groene kop vormt een verboden speelzone die als abnormale baanomstandigheid in het algemene gebied moet worden behandeld. Een belemmering door een verboden speelzone moet zonder straf worden ontweken volgens Regel 16.1f. Deze bunker wordt voor de ronde niet als bunker beschouwd.
4. Schapenweides. Het door een verplaatsbare afrastering gemarkeerde gebied voor grazende schapen (met of zonder schapen binnen de afrastering), is een verboden speelzone die moet worden behandeld als een abnormale baanomstandigheid. Deze abnormale baanomstandigheid strekt zich uit tot een clublengte buiten de afrastering. Een belemmering door deze verboden speelzone moet zonder straf worden ontweken volgens Regel 16.1f.
Abnormale baanomstandigheden
5. Grond in bewerking is aangegeven met blauwe paaltjes waarvan ontwijken zonder straf is toegestaan volgens Regel 16.1b. Indien voorzien van een groene kop is het een verboden speelzone (zie hiervoor).
6. Vaste obstakels
a) De zwarte afstandspalen die resp. 50, 100 en 150 meter tot het midden van de green aangeven.
b) De afrastering en apparatuur behorende bij een schapenweide.
c) De robotmaaiers, die tevens een invloed van buitenaf zijn.
7. Vaste obstakels nabij de green. Als een bal in het algemene gebied ligt en een vast obstakel bevindt zich (1) op de speellijn en (2) binnen twee clublengten van de green en (3) binnen twee clublengten van de bal, mag deze belemmering worden ontweken volgens Regel 16.1b. Een vast obstakel mag volgens deze Plaatselijke Regel niet worden ontweken als de speler een speellijn kiest die duidelijk onredelijk is.
Dierlijke uitwerpselen
8. Uitwerpselen van watervogels (zoals ganzen) mogen naar keuze van de speler worden behandeld als:
a) een los natuurlijk voorwerp dat mag worden verwijderd volgens Regel 15.1, of
b) grond in bewerking waarvan ontwijken is toegestaan volgens Regel 16.1.
Tijdelijke Plaatselijke Regels
Plaatsen en bal schoonmaken
Als “Bal schoonmaken” of “Plaatsen” van toepassing is, dan wordt dat aangegeven op het informatiebord bij de afslag van de eerste tee en bij de receptie. De volgende Plaatselijke Regel is dan van kracht.
9. Plaatsen. Als de bal in het algemene gebied gemaaid op fairwayhoogte of lager ligt mag de speler éénmaal een bal plaatsen op een plek naar keuze binnen 15 cm, maar niet dichter bij de hole.
10. Bal schoonmaken. Als de bal in het algemene gebied ligt, mag de bal zonder straf worden opgenomen en schoongemaakt, en moet de bal vervolgens worden teruggeplaatst. De speler moet de plek van de bal eerst markeren voordat hij wordt opgenomen en de bal moet worden teruggeplaatst op zijn oorspronkelijke plek
Overtreding van een (tijdelijke) plaatselijke regel
Algemene straf.